De politie heeft vanwege de digitaliserende maatschappij steeds meer mogelijkheden om enorme hoeveelheden persoonsgegevens te verzamelen, verder te onderzoeken en met elkaar te combineren via geavanceerde technologieën. Illustratief zijn recente zaken waarin de politie toegang heeft gekregen tot miljoenen versleutelde berichten van verschillende servers, zoals Ennetcom, EncroChat en Sky Global. Het huidige juridische kader is echter nog onvoldoende aangepast aan deze nieuwe realiteit. De wetgever ziet zich mede daarom geconfronteerd met nieuwe vragen over de wijze waarop de (verdere) verwerking van gegevens in de opsporing wettelijk geregeld moet worden. In opdracht van het WODC worden in dit onderzoek de wettelijke waarborgen bij strafvorderlijke vergaring van gegevens bezien in samenhang met waarborgen die gelden voor de daaropvolgende (verdere) verwerking van die gegevens. Het Wetboek van Strafvordering besteedt namelijk vooral aandacht aan de vergaring van gegevens en in veel minder mate aan het verdere gebruik, terwijl daarmee een (nieuwe) inbreuk op de privacy van burgers kan worden gemaakt. In de Wet politiegegevens zijn wel enkele bepalingen gewijd aan de verwerking van gegevens, maar de verhouding tot het Wetboek van Strafvordering is niet helder. Dit onderzoek brengt in kaart welke eisen en waarborgen het Europees recht stelt aan de verwerking van gegevens voor strafvorderlijke doeleinden. Verder wordt inspiratie geput uit ervaringen met de Wet op de Inlichtingen en Veiligheidsdiensten 2017 waarin bevoegdheden tot vergaring en (verdere) verwerking in één wet zijn geregeld. Tot slot wordt verkend hoe in een aantal naburige landen (Duitsland, België en Noorwegen) de eisen die voortvloeien uit het Europese recht, zijn vertaald in de wettelijke regelingen en hoe deze regelingen zijn ingericht. Dit onderzoek biedt handvatten voor de wetgever om de wijze van normeren en de inrichting van een wettelijke regeling nader te doordenken om de privacy van burgers beter te beschermen. De aanbevelingen richten zich dan ook op het versterken van het juridisch kader inzake het verwerken van gegevens en het toezicht daarop door het creëren van een expliciet wettelijk kader in het Wetboek van Strafvordering en het oprichten van een onafhankelijke toezichthouder gericht op de verwerking van persoonsgegevens door opsporingsautoriteiten.
November 2022: Dit onderzoek is afgerond op 15 juli 2022; de in voetnoten vermelde websites waren op die datum toegankelijk. In deze tweede gecorrigeerde druk is in voetnoot 537 (en de bijbehorende zin) een tekstuele wijziging aangebracht. Deze correctie werkt op generlei wijze door in de uitkomsten van het onderzoek.